Prometheus logo
linkerzijde



Kader Abdolah (19 februari 2006)

Kader Abdolah (1954, Iran), pseudoniem van Hossein Sadgadi Ghaemuraghami Frahani, groeide op in een religieuze familie in Iran.
In 1972 ging hij natuurkunde studeren in Teheran en hij werd al snel ondergronds actief als schrijver tegen het bewind dat Khomeini voerde tegen het Koerdische volk. Abdolah schreef twee clandestiene boeken, maar in 1985 werd de situatie te gevaarlijk en vertrok hij uit Iran. Sinds 1988 verblijft hij in Nederland.

De Nederlandse taal was voor hem eerst een vijand, maar hij ging Nederlandse boeken lezen en uiteindelijk begon hij, eerst met korte zinnen, in het Nederlands te schrijven. Abdolah gebruikt het schrijven om herinneringen te verwerken, maar hij is een auteur die ook midden in het leven staat. Zijn columns in de Volkskrant getuigen van grote betrokken- heid bij de actualiteit. In zijn romans probeert hij de wereld via de literatuur te duiden.

Zijn eerste verhalenbundel De adelaars (1993), werd bekroond met het Gouden Ezelsoor, de prijs voor het best verkochte debuut. De roman De reis van de lege flessen (1997) werd door NRC-Handelsblad een ‘meesterwerk’ genoemd en is onder meer in het Frans vertaald.
Met de in 2000 verschenen roman Spijkerschrift keerde Abdolah op een haast poëtische manier terug naar Iran en de politieke situatie die hem dwong afscheid te nemen van zijn geboorteland.

Het vroege werk van Abdolah heeft de positie van de vluchteling, diens drijfveren en diens ervaringen als uitgangspunt. Later beschrijft hij in zijn werk de essentie van het bestaan ‘in’ en ook ‘tussen twee culturen’. Hij geeft in zijn oeuvre een beeld van beide landen en culturen waarin hij zich thuis voelt: de Perzische en de Nederlandse.

Kader Abdolah is columnist bij de Volkskrant. Zijn columns zijn inmiddels gebundeld in drie uitgaven: Mirza (bekroond met de Mediaprijs 1997), Een tuin in de zee (2001) en tot slot Karavaan (2004).

Zijn nieuwste roman Het huis van de moskee (2006) vertelt over een cruciale periode in de Iranese geschiedenis en maakt daarmee veel duidelijk over de ontwikkeling van de radicale islam zoals die zich nu in veel landen manifesteert.

Enkele andere werken:
1995 De meisjes en de partizanen verhalen
2002 Kélimé en Demné, een bewerking van een eeuwenoude klassieker uit de Perzische literatuur 2003 Portretten en een oude droom


Het huis van de moskee (2005)
Het huis van de moskee bevat veel autobiografische elementen, maar werkelijkheid en fictie lopen door elkaar.

Door de geschiedenis van een belangrijke familie te vertellen, laat Kader Abdolah in Het huis van de moskee zien hoe de Iranese samenleving verandert als de radicale islam op gewelddadige wijze de macht grijpt.
Het hoofd van de familie, de koopman Aga Djan, heeft de leiding over de bazaar van de stad Senedjan. Hij is een wijs en rechtvaardig man die leeft naar een ‘zachte’ interpretatie van de islam. Hij geeft ieder het zijne. Het huis brengt ook al eeuwenlang de imam voort van de moskee die in directe verbinding staat met het huis. Op die manier concentreren het maatschappelijke en het geestelijke gezag zich op een harmonieuze manier in het huis van de moskee. Het is een weerspiegeling van het samengaan van religie en economisch leven. De bewoners van het huis ontwikkelen zich onder invloed van de omstandigheden.
Aga Djan houdt zo lang mogelijk vast aan de oude waarden. Hij vecht als een leeuw, maar verliest zijn invloed en staat machteloos tegenover het nieuwe regime.
Sommigen gaan mee in de fundamentalistische leer, anderen sluiten zich aan bij de ondergrondse linkse oppositie. Weer anderen proberen neutraal te blijven.
Als de rook is opgetrokken, wordt de rekening opgemaakt.
Velen hebben hun leven gegeven voor hun idealen of hebben zich aangepast aan het onderdrukkende regime.

Geert Mak las Het huis van de moskee en liet enthousiast weten:
 - Het huis van de moskee is honderd jaar eenzaamheid in Senedjan. Het is een bijenkorf vol grootmoeders, kinderen, kooplieden en halve heiligen, een gebouw van vijfendertig kamers waar de flonkerende verhalen voortdurend in- en uitvliegen. Het is zo’n boek dat je niet meer loslaat.
Met Het huis van de moskee schreef Kader Abdolah een adembenemende familiegeschiedenis, maar dat niet alleen. Hij beschreef ook, van binnenuit, het drama van Iran, van de traditionele islam, van de moderniteit, van het beginnend fundamentalisme, van de verwarring, van de moed en de integriteit daartegenover. Kader Abdolah vertelt over één enkel huis in den vreemde, en tegelijk gaat het over onze hele wereld.’